Reactie op Hans Labohm’s reactie op onze reactie op Visscher

Hans Labohm had op de Dagelijkse Standaard gereageerd op onze ingezonden brief in Trouw. De titel van zijn stuk, ‘De arrogantie van de aanhangers van de menselijke broeikashypothese’, bevestigt wederom dat het klimaatdebat steeds verder lijkt te polariseren. Bart Strengers en ik hebben wederom gereageerd in een stuk dat Hans op ons verzoek ook op DDS heeft geplaatst. Hieronder reproduceer ik het (met paar links en figuur toegevoegd en paar kleine edits):

Hans Labohm schrijft:

Dertig jaar geleden […] verschenen er verschillende boeken en tijdschriftartikelen die ons in de meest schrille kleuren een beeld van hel en verdoemenis schilderden door de komst van een nieuwe grote ijstijd. Ik geloof graag dat daarover toentertijd verschil van mening bestond onder wetenschappers. Maar zelfs Stephen Schneider, thans een van de meest bekende ‘warmers’, was die mening toegedaan en heeft daarover gepubliceerd. Ook de BBC, tegenwoordig een van de meest fervente apostelen van het broeikasevangelie, heeft daar programma’s aan gewijd.

In grote lijnen klopt het wat Hans hier schrijft, maar feit blijft dat in de jaren 70 het grootste deel van de wetenschappelijke publicaties wezen in de richting van opwarming ten gevolge van het versterkte broeikaseffect en niet in de richting van een nieuwe ijstijd. Wijlen Stephen Schneider heeft toentertijd geopperd dat als de aerosolemissies de overhand blijven houden, hun afkoelende effect zou kunnen blijven domineren over het opwarmende effect van broeikasgassen. Dat bleek niet het geval, en Schneider paste zijn mening aan de nieuwe feiten aan, zoals een goede wetenschapper betaamt.

Vervolgens reageert Hans op de volgende passage uit ons opiniestuk: ‘En al veel eerder, 150 jaar geleden, waren de grondslagen van de stralingseffecten van CO2 onderzocht. Die leidden eind 19de eeuw tot voorspellingen van het opwarmende effect van dit ‘broeikasgas’, die in grote lijnen aan het uitkomen zijn.’

Hans Labohm stelt:

Dat is een extreem standpunt dat zelfs niet in de rapporten van het VN-klimaatpanel (IPCC) is terug te vinden. Het IPCC gaat er vanuit dat CO2 pas vanaf ongeveer 1950 een significante rol speelt in de opwarming van de aarde. Nochtans tart deze stelling elke logica, al was het alleen maar omdat de periode 1950 – 1975 door afkoeling werd gekenmerkt.

Wij vermoeden dat hier sprake is van een misverstand. Wij doelden op het feit dat de natuurkundige grondslagen van infrarode absorptie door CO2 in de 19de eeuw waren gelegd door mensen als Fourier, Tyndall en Arrhenius. Laatst genoemde voorspelde wat de opwarmende effecten zouden zijn als de concentratie van CO2 in de atmosfeer zou toenemen. Dit is inderdaad gebeurd, en zijn voorspellingen zijn grosso modo uitgekomen. Dit is wetenschapsgeschiedenis en heeft helemaal niets met een zogenaamd “extreem standpunt” te maken. Inderdaad heeft CO2 pas vanaf 1950 een dominante rol speelt in de antropogene opwarming. Des te opvallender is het dat het opwarmende effect ervan al zo lang vantevoren bekend en voorspeld was. We zijn het met Hans eens dat ‘er geen verschil van mening is dat CO2 in laboratoriumomstandigheden infrarood (warmtestraling) absorbeert’. Maar er is wel verschil van mening over de uiteindelijke invloed van CO2 in de atmosfeer met zijn mee- en tegenkoppelingen.’

Over dat laatste wordt inderdaad een belangrijk wetenschappelijke discussie gevoerd, en ook in het maatschappelijk debat – zoals wij hier momenteel voeren – is het een veelbesproken onderwerp. In feite is het de heilige graal van de klimaatwetenschap om de – nog altijd grote – onzekerheid van de klimaatgevoeligheid in te perken. Geregeld verschijnen er studies die soms tot een lage schatting van de klimaatgevoeligheid komen (zoals de recente studie in Science van Schmittner et al, zie hier), maar ook studies die laten zien dat hoge waarden waarschijnlijk zijn (zoals een recente studie van Hansen en Sato, zie hier).

Dan schrijft Hans:

Er is eveneens opeenstapeling van wetenschappelijke inzichten en metingen die contra-indicaties leveren voor AGW. Zo vertoont de temperatuurcurve over de laatste tien jaar een vrij vlak verloop.

Volgens ons is deze stelling simpelweg onjuist, hetgeen ook weer werd bevestigd door een zeer recente studie van Foster en Rahmstorf, die alle temperatuurreeksen (oppervlaktemetingen EN satellitemetingen) vanaf 1979 hebben ontdaan van hun belangrijkste kortstondige natuurlijke schommelingen als gevolg van variaties in zonne-activiteit, vulkanisme en de El Nino/La Nina cyclus. De gecorrigeerde reeksen zien er in deze studie als volgt uit:

Daar staat tegenover dat er – zoals de studie van Scafetta die Hans aanhaalt – ook studies verschijnen die een groot deel van de opwarming sinds 1950 toeschrijven aan de zon. De stelling van Scafetta (dat het zou gaan om een 60-jarige cyclus) is overigens al eerder bekritiseerd (zie bijvoorbeeld: hier). Maar de laatste studie is verschenen in een degelijk ‘peer-reviewed’ tijdschrift en verdient het dus om serieus genomen te worden. Niettemin zijn wij nog niet heel sterk overtuigd van de argumentatie van Scafetta. Niet omdat we alarmisten zouden zijn, maar omdat de naar onze mening de argumentatie zwak is (zie bijvoorbeeld ook hier).

En tot slot de (reeds veel vaker geuitte) opmerking van Hans dat klimaatmodellen onbruikbaar zouden zijn: Op het klimaatportaal van het PCCC zijn we hier meerdere malen uitgebreid op ingegaan en wij willen hier dan ook graag naar verwijzen. In dit verhaal merken we onder ander op dat:

  • modellen voorspellen dat de opwarming aan het oppervlak gepaard moet gaan met een afkoeling van de stratosfeer en dit is inderdaad waargenomen;
  • Modellen zijn redelijk in staat de patronen van klimaatverandering op continentale schaal te simuleren
  • modellen voorspellen opwarming van het oppervlaktewater van de oceaan, zoals die nu wordt waargenomen;
  • modellen voorspellen een onbalans in de energie van het binnenkomende zonlicht en die van de uitgaande infraroodstraling, deze is waargenomen;
  • modellen voorspellen een scherpe en kortstondige daling van enkele tienden graad Celcius in het geval van grote vulkaanuitbarstingen, wat bevestigd werd na de uitbarsting van Mount Pinatubo in 1991 (de grootste vulkaanuitbarsting van de 20ste eeuw);
  • modellen voorspellen een versterking van opwarmingstrends in Arctische gebieden en dit gebeurt inderdaad. 

Uiteraard zijn er ook belangrijke tekortkomingen (die we ook uitgebreid in dit verhaal behandelen), maar om te stellen dat ze dus onbruikbaar zijn is het kind met het badwater weggooien.

Bij het beoordelen van klimaatmodellen dient te worden bedacht dat deze bedoeld zijn om het klimaat op een tijdsschaal van meerdere decennia te kunnen simuleren. Het precieze verloop van het klimaat van jaar tot jaar wordt sterk beïnvloed door chaotische processen, die nooit precies door een klimaatmodel kunnen worden gereproduceerd of voorspeld.

De stelling van Hans dat het klimaatbeleid op drijfzand berust delen wij dus niet.

Tot slot willen we Hans en alle andere broeikas-theorie antagonisten oproepen om de discussie vooral inhoudelijk en op argumenten te voeren. Dat is ook de reden waarom wij niet ingaan op de vele (vaak niet of slecht onderbouwde) beschuldigingen die voorkomen in het stuk van Hans. Volgens ons zou dat alleen maar bijdragen aan een verdere polarisatie van het debat waar wij nu juist zo graag van af willen. Laten we elkaar om de oren slaan met ‘peer-reviewed’ literatuur en elkaar uitdagen op wetenschappelijke argumentatie. Alleen dát brengt ons verder.

Naschrift: Bart van den Hurk (KNMI) had ook gereageerd op het stuk van Marco Visscher in Trouw. Zijn (niet geplaatste) reactie is ook op DDS te lezen.

7 Reacties op “Reactie op Hans Labohm’s reactie op onze reactie op Visscher

  1. Ik heb net een hele week zeer aandachtig lopen luisteren naar informatie op een geofysisch congres in San Franciso, de zgn AGU fall meeting. Ik heb geen enkele bijdrage ontdekt waar er ook maar enige wijze sprake was van twijfel over de opwarming van de aarde. Hans heeft gelijk dat dit in de jaren zeventig anders was, toen wisten we minder goed wat b.v. de massabalans van Groenland en Antarctica was, maar wat we nu weten is dat de gereconstrueerde massabalans in 1970 kleiner was dan nu. De huidige massabalans komt neer op circa -400 km^3 per jaar. Sommige twijfelaars zeggen dat het misschien -300 km^3 per jaar is, maar ik hoor niemand meer zeggen dat er geen negatieve massabalans is en dat er geen opwarming is.

    Like

  2. Uitstekend stuk, Bart en Bart. En wat maakt Labohm zich er weer makkelijk van af door hier niet op te reageren en dat over te laten aan “de respondenten.” Van iemand die steeds weer beweert dat hij een nette en inhoudelijke discussie wil zou je toch mogen verwachten dat hij ofwel zijn ad hominem opmerkingen (over arrogantie en extreme standpunten, bijvoorbeeld) terugneemt, ofwel duidelijk aangeeft waarom hij dat niet doet.

    Like

  3. Ejo,

    Vanuit de wetenschappelijke discussie weer terug in de ‘werkelijkheid’. Welcome back!

    Like

  4. Jos Hagelaars

    Het begint een beetje verwarrend te worden met al die Barten en die reactie op de reactie op de reactie, een klimatologische kettingreactie?

    Zonder gein nu, ik vind het prijzenswaardig van Hans Labohm om zowel de brief van Bart van den Hurk als jullie ingetogen en keurige reactie op Labohm’s stuk, te plaatsen op zijn blog.
    Hopelijk geeft hij gehoor aan jullie impliciete uitnodiging tot een discussie over feiten met de zin “Laten we elkaar om de oren slaan met ‘peer-reviewed’ literatuur en elkaar uitdagen op wetenschappelijke argumentatie.”
    Ik ben echter bang dat er regelmatig niet-wetenschappelijke argumenten bijgehaald zullen worden, zie bijv. de zin “Maar deze slag in de lucht kost ons wèl een fortuin.” in Labohm’s eerste reactie.
    We zullen het lezen in Labohm #2.

    Like

  5. Jos Hagelaars

    Hans Labohm is laf, hij laat Jos de Laat van het KNMI antwoorden op jullie stuk maar zegt zelf helemaal niets: http://www.dagelijksestandaard.nl/2011/12/nederlandse-klimaatdiscussie-uniek

    Dit is pas de tweede keer dat ik een tekst van Jos de Laat zie, de eerste was een korte reactie op het NRC. Voor mij een onbekende derhalve, maar hij is graag wat dwars zo te lezen en hij vind van zichzelf dat hij zeer goed kan kersenplukken. Dat zal interessante discussies opleveren in de kantine van het KNMI.

    “Dat suggereert dat, als er al zoiets als een gedeelde overtuiging is onder “critici”, zij massaal beweren dat CO2 niet van invloed is op het klimaat.”
    Ik heb toch stellig de indruk dat er heel veel personen dat juist wel beweren. Wellicht niet onder de kritische wetenschappers, maar zeker wel onder de personen die ik zo hier en daar tegenkom. Ik lees regelmatig teksten zoals “CO2 plantenvoedsel . Laat het vrij uitstromen..”.

    “Waarom veel geld uitgeven om een heel klein beetje te doen, daar waar je met slimmere maatregelen veel meer kunt bereiken.”
    Misschien moet hij Milne’s presentatie maar eens bekijken. Het is niet aan de wetenschap om die beslissingen te nemen en kom dan aub met die slimmere maatregelen op de proppen.

    “..het probleem dat ik voortdurend tegenkom is dat het niet gewaardeerd wordt als je al teveel kritiek uit.”
    Ik heb zo’n flauw vermoeden dat het tevens te maken zal hebben met de wijze en de toon waarop die kritiek geuit wordt.

    De Laat eindigt met:
    “En dat is jammer, want er is alle reden om uitermate serieus met dit onderwerp om te gaan.”
    Dat is mooi natuurlijk. Hij gebruikt honderden woorden om aan te geven dat er heel veel onzeker is in de klimaatwetenschap, zoals de klimaatmodellen en de klimaatgevoeligheid. Hij is een professional en zal ze dus vast zeer goed kennen. Die onzekerheden moeten zeker geuit worden, maar tevens de zekerheden en net die laat de Laat compleet weg. Het gevolg zal zijn dat Labohm en consorten vrolijk gaan roepen dat CO2 geen invloed op de temperatuur heeft en is dat nou De Laat’s bedoeling?

    PS, ik ben maar een leek natuurlijk, maar dat significante verschil van Klotzbach 2009, waar de Laat aan refereert, gaat volgens mij niet over de tropen, maar over het verschil tussen de opwarming over land en de oceaan. Dat verschil is aardig aan het teruglopen.
    Ik heb de getallen van Klotzbach uit tabel 2 eerder als eens opnieuw berekend over twee periodes, die van het artikel 1979 – 2008 (1) en van 1979 – nu(2). Even beperkend tot de trend van het verschil tussen NCDC en UAH:
    Globe : (1) = 0.0037 °C en (2) = 0.0018 °C
    Land : (1) = 0.0128 °C en (2) = 0.010 °C
    Ocean: (1) = 0.001 °C en (2) = -0.000 °C
    In een paar jaar tijd is het verschil voor de Globe-T gehalveerd en voor de Land-T met 21%. Ik heb een e-mail van Klotzbach waarin dat bevestigd wordt, zie:
    http://www.staatvanhetklimaat.nl/2011/09/02/teleurstellende-reactie-klimaatportaal-op-singer-1/#comment-1103
    Het artikel:

    Klik om toegang te krijgen tot r-345.pdf

    Like

  6. Jos Hagelaars

    De Klotzbach trends die ik geef zijn per jaar, in het artikel zijn ze per decennium. En het is natuurlijk “hij vindt”. Die eeuwige haastige slordigheden, excuus.

    Like

Plaats een reactie