Categorie archief: Thierry Baudet

Stropop, cherry-pick, ad ignorantiam: een retorisch standaardrecept

In de argumentatie van pseudosceptici komen nogal wat drogredenen voorbij. En er is een vast patroon van drie drogredenen dat heel regelmatig terugkomt. Het kan handig zijn om dat patroon te herkennen. Het patroon gaat als volgt: eerst een stropop, dan een cherry-pick en tenslotte een ad ignorantiam.

De verhalen bij de grafiekjes van Baudet volgen steeds weer dat patroon. Dat is goed te zien in de toelichting op die grafieken van de hand van Marcel Crok, die inmiddels op de site van het FvD is verschenen. Een weerlegging van onze kritiek op die grafieken is het allerminst. Het is eerder een herhaling van de onwetenschappelijke retoriek waar we op wezen. Retoriek die steeds weer als volgt is opgezet.

Stropop. Dit is een verzonnen “alarmistische” claim, die zonder bronvermelding, meer of minder expliciet wordt gepresenteerd. De suggestie is dat die claim een algemeen geaccepteerd en belangrijk onderdeel is van de wetenschappelijke kennis over de menselijke invloed op het klimaat. In werkelijkheid is het in het beste geval een van alle nuances ontdane karikatuur van wat de wetenschap zegt en in het slechtste geval een bewering die maar bar weinig met de echte wetenschap te maken heeft. Veel voorkomend voorbeeld: de verwachting van iets dat in de loop van deze eeuw zou kunnen gebeuren wordt gepresenteerd als een voorspelling die nu al waarneembaar zou moeten zijn.

Cherry-pick. Uit alle beschikbare wetenschappelijke literatuur en data wordt precies dat ene stukje gepikt dat het meest in tegenspraak is met de stropop. Alle andere beschikbare kennis en informatie wordt simpelweg genegeerd.

Ad ignorantiam. Dat de stropop niet bevestigd wordt door de cherry-pick wordt gepresenteerd als hard bewijs dat er niets aan de hand is, of als bewijs van het tegenovergestelde van de stropop. Terwijl het simpele feit dat iets niet bewezen wordt in een bepaald onderzoek natuurlijk niet automatisch betekent dat het uitgesloten kan worden. Ofwel: afwezigheid van bewijs is geen bewijs van afwezigheid.

De truc wordt steevast uitgehaald met onderwerpen waarover veel onzekerheid is. Omdat ze moeilijk te meten zijn, of omdat de variabiliteit groot is, of omdat het gebeurtenissen zijn die zelden voorkomen, bijvoorbeeld. De cascade van drogredenen wordt gebruikt om die onzekerheid één kant op te redeneren. Terwijl er in werkelijkheid twee kanten aan onzekerheid zitten: het kan mee- en het kan tegenvallen.

De individuele beweringen in zo’n redenering zijn op zich vaak niet onwaar, maar de conclusie die er (impliciet of expliciet) uit wordt getrokken is vaak wel misleidend en in strijd met de wetenschappelijke logica. Retorisch is het misschien handig, maar wetenschappelijk is het waardeloos.

De grafiekjes van Baudet

Thierry Baudet toont in debatten in de Tweede Kamer regelmatig wat grafiekjes[*] die zouden laten zien dat het best meevalt met de verandering van het klimaat. Grafiekjes over droogte, neerslag en orkanen. We hebben eens uitgezocht waar die grafieken precies vandaan komen en wat ze zeggen.

Wat in elk geval opvalt: wanneer het gaat om gegevens die niet in zijn straatje passen benadrukt (of beter: overdrijft) Baudet alle onzekerheden en onnauwkeurigheden en de enorme complexiteit van de materie. Dan vindt hij dat de data met de nodige terughoudendheid moeten worden bekeken. Daar is totaal geen sprake meer van bij de data die hem wel bevallen. Die presenteert hij alsof ze de absolute waarheid zijn. Terwijl daar wel wat op aan te merken is.

Sommige claims van Baudet spreken elkaar ook tegen. Hij ontkent niet dat het klimaat warmer is geworden, maar beweert vervolgens dat zowel neerslag (boven land) als droogte niet zijn toegenomen. Als het warmer wordt, verdampt er meer water. En als die extra verdamping niet wordt aangevuld door extra neerslag, dan wordt het droger. Dat is simpele, onontkoombare natuurwetenschap.

Wat Baudet heeft gedaan, of door zijn klimaatadviseurs heeft laten doen, is bijzonder selectief winkelen in de wetenschap. Er verschijnen jaarlijks duizenden wetenschappelijke artikelen over het klimaat, die allemaal een heel klein stukje van het totaal behandelen. Al die artikelen leveren wat informatie, maar ze hebben ook hun beperkingen en onzekerheden. De werkelijke stand van de wetenschap is het totaalbeeld dat al die onderzoeken opleveren. Die stand van de wetenschap wordt bijvoorbeeld regelmatig door het IPCC samengevat. Baudet kijkt niet naar dat totaalbeeld, maar pikt uit al die duizenden onderzoeken de drie artikelen die hij in zijn verhaal kan gebruiken. En negeert de beperkingen die zo’n enkel onderzoek altijd heeft, zelfs als die beperkingen in het artikel zelf worden genoemd.

Wat valt er nu precies te zeggen over die vier grafiekjes en de onderwerpen waar ze over gaan? Lees verder

Oproep van klimaatwetenschappers tbv hoorzitting VC-EZK “kosten en baten van de voorgenomen klimaatwet”: baseer beleidsdiscussie op wetenschappelijke inzichten

Vandaag vindt een hoorzitting plaats van de Vaste Commissie (VC) Economische Zaken en Klimaat over “kosten en baten van de voorgenomen klimaatwet“, welke plaats vindt op initiatief van Thierry Baudet. Een aantal klimaatwetenschappers, waaronder ik, stuurde gisteren een brief aan de VC leden om onze zorgen te uiten over de mate waarin allang ontkrachte argumenten, die niet overeen komen met de huidige stand van de wetenschap, gehoor vinden bij de commissie. Deze brief is hieronder integraal weergegeven:

 

Aan de leden en plv-leden van de VC Economische Zaken en Klimaat, 30 oktober 2018

Geachte dames en heren,

Op 31 oktober houdt u een hoorzitting over de kosten en baten van de voorgenomen klimaatwet. De voor- en nadelen van klimaatbeleid tegen elkaar afwegen is een politieke vraag waar de klimaatwetenschap geen oordeel over velt. Het is wel van groot belang dat die discussie over het beleid wordt gevoerd op basis van inzichten vanuit de wetenschap. De beste leidraad voor die wetenschappelijke inzichten zijn de internationale rapporten van bijv het IPCC [1] en de nationale rapporten vanuit KNMI en PBL [2]. Deze rapporten zijn stevig gestoeld op de peer-reviewed wetenschappelijke literatuur en geven daarmee goed de huidige kennisbasis weer.

Dat laat onverlet dat er mensen zijn, veelal geen klimaatwetenschappers, die deze kennisbasis geheel of ten dele in twijfel trekken. Voor zover zij die inzichten niet in de  wetenschappelijke fora hebben laten toetsen (door middel van peer-review) zijn deze echter weinig relevant voor de beleidsdiscussie. Enkele genodigde bij de hoorzitting vallen in deze categorie: de heren de Lange, Udo en Crok hebben een afwijzende houding tegenover de conclusie van de klimaatwetenschap. De argumenten die zij daarvoor aandragen zijn niet gebaseerd op wetenschappelijke studies (of op een enkel grijs rapport) en kunnen derhalve de toets der wetenschappelijke kritiek niet doorstaan, zie enkele voorbeelden hieronder.

Op basis van decennialang internationaal onderzoek is het nu evident dat de menselijke uitstoot van broeikasgassen het klimaat veranderen [3]. Deze conclusie is binnen de klimaatwetenschappelijke gemeenschap onomstreden [4] en gebaseerd op meerdere, onafhankelijke ‘lines of evidence’: basale natuurkunde zoals bekend sinds de 19de eeuw; de studie van klimaatveranderingen in het verre verleden waarbij CO2 vaak een sleutelrol vervulde; specifieke vingerafdrukken die ondubbelzinnig wijzen op de dominante rol van broeikasgassen in de huidige opwarming; en klimaatmodellen, die de waargenomen opwarming alleen goed kunnen simuleren als de door mensen veroorzaakte emissies worden meegenomen.

Wetenschappelijke studies aangaande kosten en baten van klimaatbeleid kennen inmiddels ook een lange traditie en laten een wisselend beeld zien, afhankelijk van de aannames die men hanteert. Dit was ook de conclusie van een recente overzichtsstudie in het wetenschappelijk tijdschrift ‘Global Environmental Change’ van afgelopen augustus door medewerkers van het PBL: ‘Analysing the costs and benefits of climate policy: Value judgements and scientific uncertainties’ [5].

Als er een toelichting op de wetenschappelijke kennis nodig is kunt U die te allen tijde van ons krijgen of de KNAW hiertoe verzoeken.

Met vriendelijke groet,

Prof. Dr. A. Sluijs (Hoogleraar Paleo-oceanografie, UU),

Dr. Ir. B. Verheggen (Universitair docent aard- en klimaatwetenschappen, Amsterdam University College),

Prof. Dr. A.A.M. Holtslag, (Hoogleraar Meteorologie, Wageningen University),

Dr. J. van Huissteden (Universitair Hoofddocent afd. Aardwetenschappen, Faculteit der Bètawetenschappen VU). Lees verder

Algemene Beschouwingen 2018: klimaatonzin van politiek leider Baudet

Op een mooie warme nazomerdag met opnieuw temperaturen rond 25°C werd op dinsdag 18 september de miljoenennota door het kabinet gepresenteerd. Zoals gewoonlijk volgen de dagen daarna dan de Algemene Politieke Beschouwingen, een debat waarvan de naam op de site van de Tweede Kamer met hoofdletters wordt geschreven. Het klimaatbeleid voor de komende jaren zoals afgesproken in het regeerakkoord, met daarin veel aandacht voor de reductie van CO2-emissies, was dit keer uiteraard een belangrijk onderwerp. Ik verwacht (of hoop) dan dat onze volksvertegenwoordigers in de Tweede Kamer redelijk geïnformeerd zijn over dit onderwerp en op grond daarvan wetten voorbereiden, erover debatteren en er uiteindelijk mede hun stemgedrag op baseren. Nou, dat wil helaas wel eens vies tegenvallen.

Thierry Baudet, politiek leider van Forum voor Democratie, is blijkbaar bijzonder slecht geïnformeerd over het klimaatprobleem. Dat was al zo voordat hij politiek leider van een partij werd en daar is nog steeds niets aan veranderd gezien de klimaatonzin die hij naar voren bracht in een discussie met Klaas Dijkhoff op 19 september en via onderstaande  tweets.

Lees verder

Herhalen van klimaatsceptische argumenten maakt ze nog niet waar

De discussie naar aanleiding van de column van Thierry Baudet in NRC duurt nog voort. Op 4 februari stond er een drietal reacties in het NRC waarin Baudet werd ondersteund (pdf hier ), door Salomon Kroonenberg, Marco Visscher, en Harry Priem.

Onderstaande brief van een viertal Nederlandse klimaatwetenschappers is een reactie daarop (pdf):

Herhalen van klimaatsceptische argumenten maakt ze nog niet waar

Nadat Thierry Baudet, Jan Terlouw, Wouter van Dieren en diverse briefschrijvers hun mening gegeven hebben, willen wij toch graag vanuit de klimaatwetenschap iets zeggen over sceptische argumenten in de discussie over klimaatverandering.

Salomon Kroonenberg, Marco Visscher en Harry Priem ondersteunen in het NRC van 4 februari de klimaatsceptische geluiden van Thierry Baudet in zijn eerdere column.

Salomon Kroonenberg weet vier achterhaalde uitspraken over klimaatverandering in een enkele zin te formuleren. Het lijkt alsof hij niet wil accepteren dat de huidige wetenschappelijke inzichten anders liggen. Gletsjers wereldwijd nemen sterk in omvang af, Groenland en Antarctica verliezen nu gezamenlijk circa 360 kubieke kilometer ijs per jaar, de temperatuur is nu gemiddeld gezien waarschijnlijk hoger dan in de middeleeuwen en de Romeinse tijd, en de zeespiegel stijgt sinds 1990 aantoonbaar sneller dan tussen 1900 tot 1980 het geval was.

Marco Visscher meent dat Baudet tegengas geeft in een “hysterisch debat over klimaatverandering”. Nee, Baudet somt gewoon een aantal onjuistheden op die klimaatsceptici vaak herhalen, ook al heeft de wetenschap al lang hun tegendeel aangetoond. Alarmisme of hysterie zijn hier niet aan de orde, de vraag is alleen of hetgeen de drie briefschrijvers en eerder Baudet beweren juist is of niet. Het spijt ons: oude, achterhaalde sceptische uitspraken opnieuw opschrijven maakt ze niet alsnog waar. 

Ook de kritiekpunten van Harry Priem zijn niet gebaseerd op moderne wetenschappelijke inzichten. IJskernen verzameld op Groenland en Antarctica geven een nauwgezette reconstructie van het verloop van temperatuur, kooldioxide en methaan over de laatste 800 duizend jaar, en laten verbanden zien die Priem negeert. Recent onderzoek laat zien dat veranderingen in de straling van de zon geen afdoende verklaring geven voor de temperatuurveranderingen in de afgelopen 100 jaar.

Tenslotte verliezen de brievenschrijvers uit het oog dat onder de natuurlijke variaties in de globaal gemiddelde temperatuur, (die door vele factoren wordt beïnvloed) een lange termijn trend zichtbaar is. Deze trend is stijgende, en wordt momenteel hoofdzakelijk door broeikasgassen beïnvloed.  Natuurlijke factoren zoals de invloed van de zon zullen altijd een rol spelen bij klimaat veranderingen, maar die worden thans overschaduwd door de menselijke uitstoot van broeikasgassen. Dit wordt onderschreven door de belangrijkste wetenschapsacademies en de beroepsverenigingen van wetenschapsgebieden die voor klimaatonderzoek relevant zijn, waaronder die van geofysici en geologen.

Ernst Schrama, Technische Universiteit Delft

Roderik van de Wal, Universiteit Utrecht

Jan Wuite, Universiteit Luxemburg

Rik Leemans, Wageningen Universiteit

Kritische opmerkingen van bijvoorbeeld Jos de Laat en Marcel Crok op een vorige (niet geplaatste) brief zijn hierin impliciet meegenomen: Het onderscheid tussen korte termijn variatie (waarvan de trend inderdaad kleiner is) en lange termijn onderliggende trend (die ‘gewoon’ doorgaat) is nu duidelijker gemaakt. Marcel gaf terecht aan dat het woord “onbetwist” over een vergelijking tussen huidige en middeleeuwse temperatuur te sterk was. Het is niet onbetwist warmer nu; dat is slechts (hoogst-)waarschijnlijk het geval.

Op andere punten snijdt de kritiek van Marcel beduidend minder hout: De lange termijn opwarmende trend is ongeveer 0.17 graad per decennium. Over korte tijdschalen (minder dan ~15 jaar) kunnen natuurlijke variaties van bijvoorbeeld El Niňo, La Niňa en de zonnecyclus domineren over deze lange termijn opwarmende trend. Zo heeft ‘Wipneus’ op basis van regressie analyse het temperatuurseffect berekend van verschillende factoren voor het tijdvak 2002 t/m 2011, op basis van de RSS satellietreconstructie:

Zon: -0.12 °C

Vulkanische aerosolen: 0.014 °C

Multivariate El Nino Index: -0.22 °C

Oftewel, zonder menselijke opwarming zou het waarschijnlijk (sterk) zijn afgekoeld in de afgelopen 10 jaar. Maar hoewel dergelijke natuurlijke variaties over korte tijdschalen domineren, vertonen ze geen lange termijn trend.

Marcel stelt de (op zich valide) vraag: “Zou een deel van de opwarming sinds 1970 niet ook het gevolg kunnen zijn van natuurlijke schommelingen en zo ja welk deel?” Maar zijn impliciete antwoord (“ja” en “een groot deel”) volgt niet uit bovenstaande overwegingen. Sterker nog: De afwezigheid van een trend in natuurlijke factoren geeft aan dat ze niet verantwoordelijk kunnen zijn voor de opwarming sinds 1970. En het klimaat warmt ook niet zomaar vanzelf op, zonder oorzaak. Dat zou ingaan tegen de wet van behoud van energie: Een vanzelf opwarmende aarde zou meer energie uitstralen dan binnenkrijgen. De negatieve energie balans zou dan voor afkoeling zorgen. Er is echter een positieve energie balans.

Daar komt nog bij dat de dominante rol van broeikasgassen in de opwarming blijkt uit een aantal specifieke observaties:

–         Het versterkte broeikaseffect (het door de aarde vasthouden van meer infrarode straling) is gemeten vanaf de grond en vanaf satellieten

–         Stratosfeer is afgekoeld, terwijl troposfeer is opgewarmd

–         Nachten zijn meer opgewarmd dan dagen

Dit zijn specifieke “vingerafdrukken” van een versterkt broeikaseffect. Als de zon verantwoordelijk zou zijn voor de opwarming, zouden de laatste twee observaties precies andersom moeten zijn geweest.

Korte termijn trend heeft geen voorspellende waarde voor lange termijn trend

Op Ejo Schrama’s “twitterblog” heeft Jos de Laat van KNMI een reactie op ons stuk gegeven.

Hij viel over de volgende passage uit ons stuk:

De opwarming is, in tegenstelling tot wat Baudet beweert, geenszins gestagneerd in de afgelopen 10 jaar. Er zijn natuurlijke variaties, vooral door oceaanbewegingen, maar de onderliggende trend van opwarming, ongeveer 0,18 graden per 10 jaar, is onmiskenbaar.

Dit is volgens hem onjuist. Hij schrijft:

Kortom, het lijkt toch wel algemeen geaccepteerd dat het de laatste 8-15 jaar – afhankelijk van wie je leest – niet warmer is geworden en misschien zelfs wel wat is afgekoeld.

Volgens mij hebben we allebei gelijk. Omdat we het allebei over iets anders hebben.

Wij hebben het over de onderliggende (lange termijn) trend vd opwarming. Jos hebt het (als ik het goed heb begrepen) over de (korte termijn)temperatuurmetingen sec. Dat maakt een groot verschil:

De onderliggende opwarmende trend kan gewoon doorgaan, terwijl door natuurlijke variaties en andere factoren (zoals Jos die terecht noemt) die trend tijdelijk gemaskeerd kan worden. Wij wilden de nadruk leggen op het feit dat er geen aanwijzingen zijn dat de onderliggende trend ook daadwerkelijk is verminderd; integendeel (zie bijv Foster en Rahmstorf; Hansen et al; MetOffice), terwijl Jos de nadruk legt op het feit dat de temperatuurmetingen sec een afvlakking laten zien. Voor de realiteit en betekenis van anthropogene opwarming vind ik het echter een stuk relevanter om de onderliggende, lange termijn trend te beschouwen dan de kortstondige variaties die daarop gesuperponeerd zijn.

Over korte termijn variatie vs lange termijn trend schreef ik eerder (op basis van Foster en Rahmstorf):

Van maand tot maand, en zelfs van jaar tot jaar, vertoont de globaal gemiddelde temperatuur veel variatie. Dat zorgt ervoor dat over tijdsschalen korter dan ruwweg 10-15 jaar de onderliggende trend niet goed zichtbaar is.

Voor klimaatverandering (lange termijn verandering in de gemiddelde weerssituatie) is het van belang om onderscheid te maken tussen de korte termijn variatie en de lange termijn trend.

Wellicht stond in de opmerking waar Jos over viel niet duidelijk genoeg vermeld dat we hier op doelden. Ook heeft hij natuurlijk gelijk dat de werkelijkheid gecompliceerder en genuanceerder is dan wij in zo’n krantenartikel kwijt konden, bijvoorbeeld dat er meerdere factoren een rol kunnen spelen bij de huidige hiatus (al komen bijv Foster en Rahmstorf en naar ik meen ook Hansen tot de concludie dat op deze tijdsschaal ENSO dominant is; deze studies vond ik overtuigender dan bijv die van Kaufmann, maar daarover lopen de meningen wellicht uiteen).

Jos citeert o.a. Gerald Meehl:

There have been decades, such as 2000–2009, when the observed globally averaged surface-temperature time series shows little increase or even a slightly negative trend1 (a hiatus period).

Meehl is tevens mede-ondertekenaar van een brief in de Wall Street Journal (in reactie op een tendentieus stukje aldaar).  Een relevante passage eruit:

Climate experts know that the long-term warming trend has not abated in the past decade. In fact, it was the warmest decade on record. Observations show unequivocally that our planet is getting hotter. And computer models have recently shown that during periods when there is a smaller increase of surface temperatures, warming is occurring elsewhere in the climate system, typically in the deep ocean. Such periods are a relatively common climate phenomenon, are consistent with our physical understanding of how the climate system works, and certainly do not invalidate our understanding of human-induced warming or the models used to simulate that warming.

Hetzelfde onderscheid is hier dus merkbaar: In dit stuk hebben ze het over de lange termijn onderliggende trend, terwijl in het citaat daaroven  Meehl het heeft over de korte termijn temperatuurmetingen, inclusief variatie en al. Two different beasts.

Reactie op klimaatsceptische column Thierry Baudet in NRC

Thierry Baudet had afgelopen vrijdag een column in het NRC waarin hij de ernst van klimaatverandering bagatelliseerde. Omdat er duizend jaar geleden wijn werd verbouwd in Engeland is er volgens hem geen vuiltje aan de lucht met de huidige opwarming. Geen solide redenering, zoals uit onderstaande reactie blijkt:

Hopelijk weet columnist Thierry Baudet meer van rechtsfilosofie dan van klimaat

Wij zouden ons als natuurwetenschappers wel een paar keer bedenken voor we in NRC een artikel over rechtsfilosofie zouden schrijven. Dat is ons vak niet. Maar rechtsfilosoof Thierry Baudet ziet er geen been in over klimaatwetenschap te schrijven (NRC 27 januari). Zijn gebrek aan kennis is echter pijnlijk.  Hij herkauwt diverse ‘tegenargumenten’ die door de wetenschap al lang zijn weerlegd. Hij baseert zich liever op het boek De Staat van het klimaat van journalist Marcel Crok dan op duizenden wetenschappelijke publicaties en tientallen verklaringen van alle wetenschapsacademies wereldwijd, en van alle relevante wetenschappelijke beroepsverenigingen.

De middeleeuwse warme periode was inderdaad warm, maar niet wereldwijd, en bovendien niet zo warm als nu. Het afgelopen decennium is onbetwist het warmste sinds 2000 jaar. Er zou in de middeleeuwen wijnbouw zijn in Engeland. Dus? Nu is dat weer het geval, ook in Nederland, en zelfs in Noorwegen wordt met wijnbouw begonnen.

In feite is het nauwelijks relevant of het 1000 jaar geleden warmer of kouder was dan nu. Het zegt namelijk niets over de oorzaak van de huidige opwarming. Baudet zegt het niet met zoveel woorden, maar zijn column heeft alle schijn van de drogredenering dat, omdat de opwarming toen een natuurlijke oorzaak had, het dat nu ook moet hebben. Een beetje zoals Jantje van stelen beschuldigen, puur en alleen omdat hij jaren geleden ook iets gestolen heeft. Baudet zal waarschijnlijk kunnen bevestigen dat dat in een rechtszaak geen overtuigend argument zou zijn om Jantje daadwerkelijk schuldig te achten. Zeker niet als Jantje een geldig alibi heeft en Pietje’s vingerafdrukken op het plaats van delict duidelijk te zien zijn.

De opwarming van nu zou komen doordat we uit de kleine ijstijd komen. Tja. Alle klimaatveranderingen uit het verleden hebben oorzaken, en die worden uitvoerig bestudeerd. De kleine ijstijd werd waarschijnlijk veroorzaakt door een langdurig zonneminimum en wellicht ook door verhoogde vulkanische activiteit. De huidige opwarming is alleen te verklaren door de toename van broeikasgassen, vooral kooldioxide. Deze toename is door mensen bewerkstelligd. Andere mogelijke  oorzaken, zoals de zon en natuurlijke variaties worden permanent onderzocht, maar hun rol bij de huidige opwarming blijkt steeds nihil tot bescheiden. De hedendaagse temperatuurstijging verloopt wellicht sneller dan ooit in het verleden het geval is geweest, in ieder geval veel sneller bijvoorbeeld dan de overgang van een ijstijd naar een gematigd klimaat.

Uit de studie van klimaatveranderingen in het verleden is gebleken dat CO2 een sleutelrol speelt in het globale klimaat. De extra CO2 die nu in de lucht zit is daar door menselijk handelen gekomen, en een deel daarvan zal nog meerdere millennia in de atmosfeer haar opwarmend effect blijven hebben.

De opwarming is, in tegenstelling tot wat Baudet beweert, geenszins gestagneerd in de afgelopen 10 jaar. Er zijn natuurlijke variaties, vooral door oceaanbewegingen, maar de onderliggende trend van opwarming, ongeveer 0,18 graden per 10 jaar, is onmiskenbaar. Wat Baudet doet is kort na hoogwater langs de vloedlijn lopen om uit die waarneming te concluderen dat de zeespiegel daalt.

Opinies kunnen verschillen over vragen als: welke risico’s willen we als samenleving nemen? Wegen de inspanningen om klimaatverandering tegen te gaan op tegen de kosten? Kan het geld beter anders worden besteed? Een rechtsfilosofische beschouwing over dergelijke kwesties zou een welkome aanvulling op het debat zijn. Daarin kan Baudet dan zijn vakkennis kwijt, in plaats van onjuistheden te debiteren over de feiten van een wetenschapsdomein waarvan hij overduidelijk geen kaas heeft gegeten.

Dr. Ir. Ernst Schrama, Technische Universiteit Delft

Dr. Roderik van de Wal, Universiteit van Utrecht

Dr. Jan Wuite, Universiteit Luxemburg

Prof. Dr. Ir. Pier Vellinga, Universiteit Wageningen

Dr. Ir. Bart Verheggen, Planbureau voor de Leefomgeving

Opvallend is ook dat het niet lang duurt of er komt een heuse complottheorie om de hoek kijken in Baudet’s column, alsof klimaatverandering slechts een dekmantel is voor de “machtsvergroting” van de EU. En al die wetenschappers zitten zeker ook in dat complot? Baudet is blijkbaar bang voor meer overheidsmacht, en wantrouwt daarom de wetenschap (op basis waarvan wellicht overheidsmaatregelen worden voorgesteld).

Deze reactie is ook te lezen op de blog van Jan Paul van Soest en Ernst Schrama. Jan Paul voorziet het stukje van een lezenswaardige inleiding, waarin hij vier potentiele motieven noemt voor klimaatscepsis: ideologie, lobbyisme, hobbyisme en querulantisme. Ik zou daar verwarring, professionele deformatie en het underdog-gevoel bij scharen.

Deze reactie is niet geplaatst door het NRC. In de krant staat wel een reactie van Jan Terlouw en van Wouter van Dieren.

Update: meer reacties op baudet’s column:

Jan Terlouw – reactie op Thierry Baudet – NRC

Wouter van Dieren – reactie op Thierry Baudet – NRC 

Stevens en Olsthoorn – reactie op Thierry Baudet – NRC

Uitgebreidere reactie van Mark Olsthoorn op zijn blog (h/t Jules)