Tagarchief: Salomon Kroonenberg

Herhalen van klimaatsceptische argumenten maakt ze nog niet waar

De discussie naar aanleiding van de column van Thierry Baudet in NRC duurt nog voort. Op 4 februari stond er een drietal reacties in het NRC waarin Baudet werd ondersteund (pdf hier ), door Salomon Kroonenberg, Marco Visscher, en Harry Priem.

Onderstaande brief van een viertal Nederlandse klimaatwetenschappers is een reactie daarop (pdf):

Herhalen van klimaatsceptische argumenten maakt ze nog niet waar

Nadat Thierry Baudet, Jan Terlouw, Wouter van Dieren en diverse briefschrijvers hun mening gegeven hebben, willen wij toch graag vanuit de klimaatwetenschap iets zeggen over sceptische argumenten in de discussie over klimaatverandering.

Salomon Kroonenberg, Marco Visscher en Harry Priem ondersteunen in het NRC van 4 februari de klimaatsceptische geluiden van Thierry Baudet in zijn eerdere column.

Salomon Kroonenberg weet vier achterhaalde uitspraken over klimaatverandering in een enkele zin te formuleren. Het lijkt alsof hij niet wil accepteren dat de huidige wetenschappelijke inzichten anders liggen. Gletsjers wereldwijd nemen sterk in omvang af, Groenland en Antarctica verliezen nu gezamenlijk circa 360 kubieke kilometer ijs per jaar, de temperatuur is nu gemiddeld gezien waarschijnlijk hoger dan in de middeleeuwen en de Romeinse tijd, en de zeespiegel stijgt sinds 1990 aantoonbaar sneller dan tussen 1900 tot 1980 het geval was.

Marco Visscher meent dat Baudet tegengas geeft in een “hysterisch debat over klimaatverandering”. Nee, Baudet somt gewoon een aantal onjuistheden op die klimaatsceptici vaak herhalen, ook al heeft de wetenschap al lang hun tegendeel aangetoond. Alarmisme of hysterie zijn hier niet aan de orde, de vraag is alleen of hetgeen de drie briefschrijvers en eerder Baudet beweren juist is of niet. Het spijt ons: oude, achterhaalde sceptische uitspraken opnieuw opschrijven maakt ze niet alsnog waar. 

Ook de kritiekpunten van Harry Priem zijn niet gebaseerd op moderne wetenschappelijke inzichten. IJskernen verzameld op Groenland en Antarctica geven een nauwgezette reconstructie van het verloop van temperatuur, kooldioxide en methaan over de laatste 800 duizend jaar, en laten verbanden zien die Priem negeert. Recent onderzoek laat zien dat veranderingen in de straling van de zon geen afdoende verklaring geven voor de temperatuurveranderingen in de afgelopen 100 jaar.

Tenslotte verliezen de brievenschrijvers uit het oog dat onder de natuurlijke variaties in de globaal gemiddelde temperatuur, (die door vele factoren wordt beïnvloed) een lange termijn trend zichtbaar is. Deze trend is stijgende, en wordt momenteel hoofdzakelijk door broeikasgassen beïnvloed.  Natuurlijke factoren zoals de invloed van de zon zullen altijd een rol spelen bij klimaat veranderingen, maar die worden thans overschaduwd door de menselijke uitstoot van broeikasgassen. Dit wordt onderschreven door de belangrijkste wetenschapsacademies en de beroepsverenigingen van wetenschapsgebieden die voor klimaatonderzoek relevant zijn, waaronder die van geofysici en geologen.

Ernst Schrama, Technische Universiteit Delft

Roderik van de Wal, Universiteit Utrecht

Jan Wuite, Universiteit Luxemburg

Rik Leemans, Wageningen Universiteit

Kritische opmerkingen van bijvoorbeeld Jos de Laat en Marcel Crok op een vorige (niet geplaatste) brief zijn hierin impliciet meegenomen: Het onderscheid tussen korte termijn variatie (waarvan de trend inderdaad kleiner is) en lange termijn onderliggende trend (die ‘gewoon’ doorgaat) is nu duidelijker gemaakt. Marcel gaf terecht aan dat het woord “onbetwist” over een vergelijking tussen huidige en middeleeuwse temperatuur te sterk was. Het is niet onbetwist warmer nu; dat is slechts (hoogst-)waarschijnlijk het geval.

Op andere punten snijdt de kritiek van Marcel beduidend minder hout: De lange termijn opwarmende trend is ongeveer 0.17 graad per decennium. Over korte tijdschalen (minder dan ~15 jaar) kunnen natuurlijke variaties van bijvoorbeeld El Niňo, La Niňa en de zonnecyclus domineren over deze lange termijn opwarmende trend. Zo heeft ‘Wipneus’ op basis van regressie analyse het temperatuurseffect berekend van verschillende factoren voor het tijdvak 2002 t/m 2011, op basis van de RSS satellietreconstructie:

Zon: -0.12 °C

Vulkanische aerosolen: 0.014 °C

Multivariate El Nino Index: -0.22 °C

Oftewel, zonder menselijke opwarming zou het waarschijnlijk (sterk) zijn afgekoeld in de afgelopen 10 jaar. Maar hoewel dergelijke natuurlijke variaties over korte tijdschalen domineren, vertonen ze geen lange termijn trend.

Marcel stelt de (op zich valide) vraag: “Zou een deel van de opwarming sinds 1970 niet ook het gevolg kunnen zijn van natuurlijke schommelingen en zo ja welk deel?” Maar zijn impliciete antwoord (“ja” en “een groot deel”) volgt niet uit bovenstaande overwegingen. Sterker nog: De afwezigheid van een trend in natuurlijke factoren geeft aan dat ze niet verantwoordelijk kunnen zijn voor de opwarming sinds 1970. En het klimaat warmt ook niet zomaar vanzelf op, zonder oorzaak. Dat zou ingaan tegen de wet van behoud van energie: Een vanzelf opwarmende aarde zou meer energie uitstralen dan binnenkrijgen. De negatieve energie balans zou dan voor afkoeling zorgen. Er is echter een positieve energie balans.

Daar komt nog bij dat de dominante rol van broeikasgassen in de opwarming blijkt uit een aantal specifieke observaties:

–         Het versterkte broeikaseffect (het door de aarde vasthouden van meer infrarode straling) is gemeten vanaf de grond en vanaf satellieten

–         Stratosfeer is afgekoeld, terwijl troposfeer is opgewarmd

–         Nachten zijn meer opgewarmd dan dagen

Dit zijn specifieke “vingerafdrukken” van een versterkt broeikaseffect. Als de zon verantwoordelijk zou zijn voor de opwarming, zouden de laatste twee observaties precies andersom moeten zijn geweest.

Pier Vellinga: Hoezo klimaatverandering?

Hoogleraar Pier Vellinga heeft een boek geschreven over klimaatverandering: Hoezo Klimaatverandering?

Kennis voor Klimaat:

In klare taal, met een genuanceerd oog voor de twijfels, maar vooral ook met een scherpe analyse van de werkelijke feiten en ontwikkelingen.

Wie moeten we geloven als het om klimaatverandering gaat, de doemdenkers of de sceptici, en waarom? Kan het zijn dat de klimaatonderzoekers overdrijven? Hoe reëel is de opwarming zolang het IJsselmeer nog dichtvriest? Wat is de rol van de zon? En, hoe erg is dat trouwens, een iets warmere wereld? Is overschakelen op andere energiebronnen niet veel te duur?

Klimaatportaal:

Hoe zit het met alle vragen over het klimaat, hoe kunnen we de feiten van de fabels onderscheiden? Op deze vraag geeft hoogleraar Pier Vellinga een antwoord in zijn nieuwe boek Hoezo Klimaatverandering.

“Feit is dat de opwarming wereldwijd doorzet. Zonnevariatie kan deze opwarming niet verklaren”, aldus Vellinga.

Vellinga heeft alle argumenten van de klimaatsceptici nog eens nagelopen. Vervolgens heeft hij de belangrijkste fabels over klimaatverandering ontkracht. Eén van de hardnekkige fabels die volgens Vellinga de ronde doet is dat de temperatuurmetingen niet zouden kloppen: “zeker de afgelopen dertig jaar zijn de metingen zeer betrouwbaar”. Een andere fabel is dat de invloed van de mens op de natuur klein is. De natuur zou zo sterk zijn dat de mens er niet toe doet. “De mens heeft wel degelijk invloed en we kunnen deze invloed bijsturen.”
Volgens Vellinga wordt het menselijk voorbestaan niet door klimaatverandering bedreigd: “Ook in warme tijden is er uitbundig leven mogelijk, kijk maar naar de tijd van de dinosauriërs. Als het klimaat snel verandert, ontstaan er wel problemen. De helft van de mensen woont in kustgebieden. Zij krijgen te maken met de zeespiegelstijging.”
ANP:

De vraag of het zinvol is om in Nederland maatregelen te treffen, hangt af van hoe je het bekijkt. Vellinga: ,,Je kan het vanuit economisch oogpunt bekijken: pas als de schade van klimaatverandering meer kost dan de maatregelen om het te voorkomen, loont het om er wat aan te doen. Maar je kan het ook moreel bekijken. De zware effecten zijn waarschijnlijk pas voelbaar over tientallen jaren. De volgende generaties krijgen hiermee te maken. De vraag is of we nu al willen ingrijpen om dat straks te voorkomen.”

Trouw (Janne Chaudron):

Wanneer de aarde daadwerkelijk minstens 2 graden warmer wordt in 2100, waar Vellinga vanuit gaat, vraagt dat om vergaande aanpassingen. Want het probleem is niet zozeer de iets hogere temperatuur, dat is in het verleden ook gebeurd. Het probleem is wel dat er nu overal mensen wonen, en dat zich ecosystemen hebben ontwikkeld die passen bij het klimaat dat er nu is. (…)

Hij maakt duidelijk waarom de aarde in 2100 2 graden of meer opwarmt. Hij beargumenteert op een geloofwaardige manier waarom de zon daar niet verantwoordelijk voor is, zoals sceptici zeggen. Ook gaat hij in op de kwaliteit van temperatuurmetingen en ijstijden die volgens critici meer invloed hebben op het klimaat dan extra broeikasgassen.

Maar in de tweede helft van het boek zet hij een politieke pet op en dat komt niet geloofwaardig over. Hij lijkt politici en beleidsmakers te willen overtuigen van het nut van duurzame vormen van energie (…).

In het dankwoord benadrukt Vellinga dat klimaatverandering investeringen vergen en dat we ook ons gedrag moeten aanpassen. Die moralistische boodschap is jammer en niet nodig. Want met het wetenschappelijke betoog overtuigt Vellinga genoeg.

Dit boek (ik heb het niet gelezen; het is pas vanaf vandaag verkrijgbaar) biedt wellicht een goed tegenwicht tegen dat van Marcel Crok (volgens Vellinga “wel een erg persoonlijke interpretatie” – Trouw). Vanavond (10 mei) gaan beide heren met elkaar (en met Salomon Kroonenberg en Peter Siegmund) in debat trouwens, onder het vaandel van Studium Generale in Leiden.